Laatste jeugdzomer II

En zo is dé dag eindelijk gekomen. Een dag van grote veranderingen, uitdagingen, maar ook offers.

Ik ben naar Polen gekomen, daar zaten mensen op mij te wachten, op het eerste gezicht mijn leeftijdsgenoten, die besloten hadden om naar Australië te vertrekken. Een echtpaar, eensgezind – denk ik.

Heer Andrzej is ingenieur van beroep met havenervaring en mevrouw Hania is tandarts. Ze zijn beiden heel sympathiek.

Andrzej heeft beloofd om na het eten het huis oftewel het hof, zoals hij het noemde, te laten zien.

Mevrouw Hania bleek een fantastische gastvrouw gebleken. Het eten dat ze gemaakt heeft, overtrof mijn stoutste verwachtingen. De gebraden kalkoen was sappig en knapperig. Appelmoescake met rosé wijn geserveerd als dessert - pure poëzie. Een ware smaakexplosie.

- Dit ter ere van onze gast uit Ierland, zei mevrouw Hania met de zoete lach, het ontbijt morgenochtend zal ook gevuld worden met accenten van het Groene Eiland, voegde zij eraan toe, haar ogen geheimzinnig toeknijpend.

Plotseling, ik weet niet waarvandaan, proefde ik de bekende smaak in mijn mond, de smaak van de beste melk van het hele heelal,  Ierse melk.  Na het feestmaal, wat door de vrouw des huizes heel bescheiden middageten werd genoemd, ging ik mijn potentiële koninkrijk, nou misschien net geen koninkrijk, maar zeker een vorstendom, of zeg maar mini staatje inspecteren, want dat wat mijn ogen hebben mogen zien, kun je moeilijk boerderij noemen. Voor mij strekte zich een lap grond uit dat qua oppervlakte niet veel onderleek te doen voor een grote provincie. O God, zuchtte ik, behoort dit alles tot jullie?

- Ja, dat alles is van ons. Wij zouden de boerderij willen verkopen op de voorwaarden, die wij  voorlopig met u aan de telefoon afgesproken hebben.

Mijn wantrouwigheid ontwaakte, ik had op mijn tong moeten bijten, maar ik kon mij niet inhouden en ik flapte het eruit – er schuilt een addertje onder het gras, niet waar?

Op dat moment werd heer Andrzej ietwat bleek en stotterde ad-addertje?  A! ja, u bedoelt addertje, neen, neen er schuilt geen addertje, neen, ik bedoel er is wel een probleempje.

Wat voor probleempje? vroeg ik bits. Zeg het nu, want de woede stijgt in mij op. Ik heb 2500 km gereden en u bent verstoppertje aan het spelen met mij?

- Goed, ik zal het zeggen, want vroeg of laat zullen wij het daar toch over moeten hebben.

- Het probleem is, dat de grond die wij proberen te verkopen behoort tot ons en tot de oom. Oom is natuurlijk van een zekere leeftijd en er is geen sprake van, dat hij samen met ons naar Australië zou gaan. Dit vanwege zijn leeftijd. Wij vinden het jammer om oude oom  in een verzorgingstehuis te plaatsten, hij is zo gehecht aan het huis en de buren en zo. En bovendien hebben wij een heel aantrekkelijk emigratiepakket aangeboden gekregen voor ons allebei, daar wacht ons een nieuwe woning en werk, maar we moeten snel beslissen en zo snel mogelijk vertrekken. Anders gaat daar iemand anders gebruik van maken, u begrijpt mij wel, hé, concurrentie! Ja, ja, ik begrijp het wel, maar wat heb ik hiermee te maken? U wilt mij dwingen om een huis samen met de inwoner te kopen.
- Hij zal, denk ik, niet lang in leven blijven, hij is al bijna 82. We zullen in contact met u blijven en wij zullen alle kosten vergoeden die met zijn onderhoud te maken hebben.

- Nou zeg, dat is een schandaal - bromde ik,  - op zo’n manier met de medemens om te gaan? Ik wil het niet aanhoren. En de oom, is hij wel op de hoogte van de verrassing die u voor hem in petto heeft!?

- Neen, ten minste, ik denk van niet. Maar hij zou zeker iets vermoeden, er zijn de laatste tijd zo veel mensen langs geweest – en ik moet het wel toegeven, ik voel me nu wel beschaamd. Sorry, het heeft verkeerd uitgepakt. Laten we misschien naar hem toegaan, ik zal u aan elkaar voorstellen, ik denk, dat dat het beste zou zijn. Het beviel me niet, de hele situatie met de oom en hun manier van doen en laten. Eigenlijk wilde ik vertrekken, zonder zelfs op het heerlijke ontbijt te wachten. Ik was mijn spullen aan het inpakken, toen er zacht aan de deur geklopt werd. De deur ging met geknars open, voordat ik, komt u binnen, kon zeggen. Naar binnen kwam, neen eigenlijk naar binnen gleed, een ouder, klein mannetje met een enorme snor, zonverbrand en met een resoluut gezicht. Zware oogleden verborgen glimmende bijzonder slimme en wat nog vreemder is – jonge, fonkelende ogen. 

Wachtmeester Szymon Rajewski tot uw dienst...

Wordt vervolgd.

 

facebook