Laatste jeugdzomer

Een volgende lente, maar deze keer op een nieuwe plek, maar al wel op mezelf. In het nieuwe – oude vaderland. Ik heb handenvol werk. De verhuizing heeft mij bijna een jaar gekost en al mijn krachten uitgeput. De bureaucratie waar ik mee werd geconfronteerd, is een machtige kracht die je niet zomaar verslaat met de middelen die een gewone sterveling tot zijn beschikking heeft. Bureaucratie is een bolwerk van het systeem en het systeem verdedigt zich fel, verscholen achter de dikke muren van allerlei kantoren en ambtenaren, en de een is belangrijker dan de ander. En daarnaast, wat interessant is, hoe lager de functie van de ambtenaar des te belangrijker zijn gezichtsuitdrukking en des te meer obstakels hij veroorzaakt voor de consument. En dit papiertje is niet goed, en hier te weinig verklaringen en stempels, en daar een lunchpauze, en dan het verkeerde loket, hier weer “collega hiernaast”. Om gek van te worden. Ik druk mijn kiezen op elkaar om door al deze idiote procedures, waar ik tot op heden geen flauw benul van had, heen te komen. Toen ik uiteindelijk, naïef gedacht, de bureaucratische rompslomp achter de rug had, kwamen weer nieuwe zaken. Het huis moet nog geregistreerd worden bij de notaris – omdat zus, de grond moet aangemeld worden voor verbouwing - omdat zo, de meters, gasmeters, watermeters moeten vervangen en opnieuw geregistreerd worden en God mag weten wat nog meer. Ik dacht dat ze mij eindelijk met rust zouden laten. Uiteindelijk deden ze dat ook, een moment van zalige rust, en de tijd verstrijkt. In de avond werd het benauwd en in de lucht hingen er zware donkere wolken.

- Het gaat regenen. Hoorde ik iemand z’n stem. - Dat denk ik ook, sterker nog dat weet ik, voel ik in mijn botten. Van kleins af aan heb ik last van vochtigheid, sorry wij kennen elkaar waarschijnlijk niet. Kamil O’Donell. - Interessante achternaam, Schots? - Nee, glimlachte ik aanzienlijk. Mijn moeder was Pools en vader Iers, we hebben eerst in Polen gewoond, en later  om verschillende redenen, om het zo te zeggen, moesten we het land verlaten. Waar heb ik dit bezoek aan te danken? - Oh, het spijt me zo, kneusje ben ik, ik ben Agata en woon hier vlakbij. Met de toestemming van de vorige eigenaren, zet ik hier  mijn schildersezels neer en ik schilder – zo’n eigen landschap, u weet, voor een kunstenaar is ruimte een element en inspiratie  en in deze stilte, komt er altijd iets interessants onder de kwast vandaan. Dus als u het niet erg vindt...? - Nee, nee, ga je gang, maar ik waarschuw alvast, deze stilte duurt niet lang meer. Binnenkort start ik met de bouw. Juist daarom  heb ik gekozen voor deze plek, juist daarom ben ik hiernaartoe gekomen. Hier was ik naar op zoek en dit wordt mijn plek op aarde. - En gaat u mij vertellen, wat u gaat bouwen? Of is het geheim? Ze glimlachte ironisch, alsof ze iets te verbergen had achter haar glimlach. - Omdat jullie mannen van geheimen houden, toch? - Mevrouw, het is geen geheim, waarom? Over een paar maanden zou alles klaar moeten zijn. Ik open hier een manege, that’s it!

- Dat is geweldig, briljant idee, ik ben dol op paarden. En ik zou ze graag willen schilderen, met uw toestemming, uiteraard. Haar enthousiasme was eenvoudig en oprecht als bij een kind. Kunstenaars zijn, naar verluidt, net als kinderen. Op de regen hebben we niet lang hoeven te wachten, een onweer in de lente die een stormachtige wind met zich meebracht, met regendruppels zo groot als druiven, die een melodie speelden toen ze op de ramen titkten. Muziek gemaakt door de natuur, als je er naar luistert, klinkt het als hetgeen wat je zelf zou willen horen. De ene keer hoor ik een kudde paarden galoperen, met blijdschap, met grote stappen kijkend naar de vrijheid. Een andere keer hoor ik wegvarende boten op reis naar Amerika, ik hoor dan gesprekken van mariniers met de kapiteinen die verhalen over hun avonturen op zee aan passagiers vertellen. Passagiers die naar een nieuwe wereld emigreren om daar hun dagelijks brood te verdienen... Wordt vervolgd

facebook