Wisten jullie dat...

...het grootste (vijfsterren) conferentiehotel in de Benelux zich in Amsterdam bevindt?

 „Grand Hotel Krasnapolsky”, want daar hebben we het over, staat  aan de achterkant van het Koninklijk Paleis en de Dam, oftewel in het hart van Amsterdam. De eersteklas reputatie van dit hotel  is niet alleen terug te zien in de attente medewerkers en de voortreffelijke service, maar ook in de ligging. Veel stijl, luxe en traditionele gastvrijheid zijn kenmerkend.

Maar het meest bijzondere van dit hotel is zijn oprichter en de geschiedenis van het ontstaan ervan.

De oprichter was namelijk  Wilhelm Krasnopolsky, die in 1834 in Peine (Duitsland) te wereld kwam in een Poolse kleermakers familie. Krasnopolsky kwam samen met zijn vader in 1856 naar Amsterdam, waar hij een baan kreeg in een van de kledingzaken.

Zijn vrije tijd spendeerde hij in een café genaamd  „het Nieuwe Poolsche Koffiehuis” , waar meer bier werd geschonken dan koffie...

Dit koffiehuis bevond zich aan de beruchte Warmoesstraat, een straat  gelegen tussen de Damrak en de Wallen. Deze buurt werd vooral bezocht door migranten, matrozen, avonturiers en andere verdachte figuren. Het mag wel duidelijk zijn dat Krasnopolsky zich sterk verbonden voelde met Polen en juist dit café bezocht omdat er veel migranten uit Oost Europa samenkwamen.

Hier voelde hij zich op z’n best en hier begon hij ook zijn zaken op te zetten.

Na 10 jaar lang gewerkt en gewoond te hebben in Amsterdam nam Krasnopolsky  „het Nieuwe Poolsche Koffiehuis” over en noemde het  „Café Krasnapolsky”.  Hij begon daar complete maaltijden te serveren voor een zeer scherpe prijs, dit was toentertijd iets nieuws. Al gauw werd „Café Krasnapolsky” een groot succes. Steeds meer mensen kwamen naar de Warmoesstraat.

In 1871 had Krasnopolsky  al voldoende middelen om twee gebouwen die zich achter zijn café bevonden op te kopen en geheel te verbouwen. Zo ontstond de biljartzaal en de Zomertuin. Deze tuin werd twee jaar later nog eens vergroot, toen Krasnopolsky weer twee gebouwen overnam en deze liet platgooien. Krasnopolsky bouwde toen een zaal die hem wereldwijde bekendheid zou geven – de Wintertuin. In de winter van 1879 begon men met de aanleg ervan. Zijn architect  Gerlof Bartholomeus Salm, gebruikte hiervoor een combinatie van staal en glas, wat in die tijd als zeer modern werd gezien.  In de Wintertuin werden palmbomen en andere exotische planten geplaatst, dit zorgde voor een zeer exclusieve “look”. Zelfs nu, 130 jaar later, wordt de Wintertuin nog steeds als heel uniek gezien. 

In de jaren net voor de Eerste Wereldoorlog ontplooide Krasnopolsky zijn activiteiten nog verder. In totaal kocht en verbouwde hij in die buurt maar liefst 39 gebouwen. In 1909 stapte de toen 75 jarige Krasnopolsky op als directeur en stierf drie jaar later.

Tegenwoordig (vanaf het jaar 2000) is „Grand Hotel Krasnopolsky” onderdeel van het Spaanse netwerk NH.

Desondanks benadrukken  de medewerkers van het hotel nog steeds, dat  de oprichter ervan een Pool was.

Dit wist  zelfs de Poolse Minister van Buitenlandse Zaken- RadosÅ‚aw Sikorski, die niet  zolang geleden op bezoek was in Nederland.

Tijdens een van z’n speeches concludeerde hij dat: “Krasnopolsky een goed voorbeeld is van hetgeen dat zwaar werk, initiatiefrijk vermogen en een vrije doorstroom van mensen en diensten de economie ten goede kan komen”.  Verder wist hij te vertellen dat er nu ongeveer 170 duizend Polen in de voetstappen van deze 19e eeuwse ondernemer zijn getreden en vandaag

“de tandwielen van de Nederlandse economie zijn komen onderhouden”. Daarnaast is Sikorski  ook van mening dat Polen en Nederland serieus moeten nadenken over een Krasnopolsky-onderscheiding, die  economische samenwerking en initiatief zou kunnen promoten. 



 

...Danswijck, de Nederlandse  benaming (in de 16e eeuw)  van de Poolse stad GdaÅ„sk is?

In die periode stond de haven van Gdańsk namelijk vol met schepen, met de oranje-wit-blauwe vlaggen op de mast.

De stadsgebouwen werden net zo gebouwd als in Amsterdam. Er werd in de Nederlandse stijl gebouwd met zelfs Nederlandse bakstenen (die als ballast met de schepen naar GdaÅ„sk  kwamen). Dit is overigens tot op heden te zien in de Oude Stad. Men kon er in Nederlandse kerken terecht waar Nederlandse predikers dienst deden, zelfs op straat waren Nederlanders in de meerderheid. Als een Nederlander in GdaÅ„sk  aan wal ging  voelde hij zich hier net zo thuis als in Amsterdam.



 

Dit allemaal vanwege het feit dat de Hollanders al in de 15e eeuw bijna de hele handel op de Oostzee in handen kregen en GdaÅ„sk was toentertijd een van de belangrijke havens in dat gebied.  In die tijd liepen de handelsroutes  uit Hongarije, Turkije en Perzië door Polen heen. Vele producten uit die landen kwamen terecht in GdaÅ„sk en daarvandaan verder naar het westen – naar Duitsland en Nederland. Polen voerde ook grote hoeveelheden graan, hout en  haring uit naar Nederland. Poolse adellijke families en Nederlandse handelaren deden samen goede zaken en vergaarden zodoende enorme fortuinen. Deze gezamenlijke Pools – Nederlandse “business” wordt o.a. afgebeeld op het meesterwerk  van de schilder Isaac van den Blocke uit 1608. Hier zien we het Artushof centraal afgebeeld, met op de voorgrond een Poolse edelman die zijn Nederlandse “businesspartner” welkom heet, verderop zijn ook Nederlandse schepen te zien die naar of vanGdaÅ„sk varen.

We mogen ook niet vergeten dat indertijd ook duizenden vluchtelingen uit  Nederland de toestemming van de Poolse koning hebben gekregen om in de omgeving van de stad te komen wonen, maar dat is een mooi verhaal voor in de volgende editie van de PracuÅ›:)


 

Een ander interessant voorbeeld van de nauwe banden van GdaÅ„sk met  Nederland is het feit dat de munteenheid van de Vrijde Stad GdaÅ„sk tot in 1939 de Gulden was...


facebook