Wisten jullie dat...

„De geschiedenis over hen omzichtig zwijgt - omdat ze als eenzame wolven leefden”?

Met deze omschrijving begint het gedicht genaamd „Wolven” geschreven door de beroemde Poolse poëet – Zbigniew Herbert. Dit gedicht is een hulde aan de laatste soldaten van onafhankelijk Polen, die men tegenwoordig „Verdoemde Soldaten”, „Onbezweken Krijgers” of „De laatste der Mohikanen” noemt. Gedurende de jarenlange onderdrukking door de Sovjetunie en het communistisch regime werden ze bespuugt en bespot door trouwe dienaren van het propagandaapparaat. Die daarbij gebruik maakten van belasterende benamingen als: „bandieten uit het bos”, „vuile reactionaire dwergen” of „spionnen van westelijke imperialisten”. In het vrije Polen heeft het ook twintig jaar geduurd voordat hun strijd en toewijding uiteindelijk met een Nationale Feestdag erkend werden. Hun tragische lot werd bezegeld met het einde van de Tweede Wereldoorlog. De volkeren die in het westen van Europa leefden konden uitbundig veestvieren omdat de oorlog voorbij was en omdat ze weer van hun vrijheid konden genieten. Ondertussen vielen miljoenen inwoners van Midden- en Oost-Europa ten prooi aan de Sovjet Unie en het misdadige stalinistische regime. In alle landen van het zgn. Oostblok begonnen de geheime diensten een ware klopjacht op alle echte en fictieve vijanden van het communisme. Hele volkeren werden verbannen en gedeporteerd (bijv. Tataren en Tsjetsjenen) naar Siberië. In andere landen begon de selectie en eliminatie van zgn. „vijanden van het volk”. Dit gebeurde o.a. in Polen waar de repressies vooral gericht waren op patriotten die voorheen tegen de Duitsers hadden gevochten. Duizenden leden van het verzet en soldaten van de Poolse Strijdkrachten in het Westen (daaronder velen die eerder deel hadden genomen aan de bevrijding van Nederland onder bevel van Gen. Sosabowski en Gen. Maczek) werden slachtoffer van het misdadige optreden van de communistische veiligheidsdienst - UB, NKVD - KGB en „helden” van het Rode Leger. Arrestaties, deportaties naar Rusland en fysieke liquidatie waren aan de orde van de dag. Dit allemaal onder leiding van „hoge veiligheidsofficieren van het NKVD” die voorheen deel genomen hadden aan de liquidatie van Poolse officieren in Katyn... Een van de elementen van dit perfide spel was de oprichting van het zgn. „Poolse Volksleger”. Dit leger werd aangevoerd door Russische officieren die nu toneelspelers werden en zich (tijdelijk) voordeden als Polen: zo’n Ivan Kovalov werd opeens Jan Kowalski. Alleen sprak deze „Kowalski” geen woord Pools en behandelde zijn Poolse soldaten als kanonnenvoer... De communisten ontdeden de trotse Poolse adelaar van zijn kroon en gruwelijke verkrachtingen, berovingen en willekeurige moorden werden de brutale, dagelijkse werkelijkheid van het naoorlogse Polen. Al deze misdaden hebben ertoe geleid dat leden van het anti-Duitse verzet weer hun toevlucht in het bos zochten, waar ze opnieuw gewapende groepen vormden met als doel – een gewapende strijd tegen de nieuwe bezetter - de Sovjets. Dit ontaardde in een reguliere oorlog en gevechten met fronteenheden van het Rode Leger en speciale troepen van de NKVD, die ondersteund werden door plaatselijke collaborateurs. Het communistisch regime was overdag de baas, maar ’s nachts was Polen in handen van de „Onbezweken Krijgers”: kampen en gevangenissen werden overvallen en vele eerder opgepakte verzetsstrijders in vrijheid gesteld, aanvallen en aanslagen op legereenheden van de onderdrukker en liquidaties van verraders en spionnen waren aan de orde van de dag. Helaas was de overmacht van de vijand zo groot dat het verzet met de jaren steeds zwakker werd. „Verdoemde Soldaten” lieten het leven in een ongelijke strijd, ze werden opgejaagd door de bezetter en folteraars van de Volksmilitie – MO, de Veiligheidsdienst – UB en andere communistische eenheden. Ze vonden hun dood zowel op het slagveld alsook in de gevangenissen van de geheime diensten. Toch waren ze tot het einde bereid om voor een vrij en onafhankelijk Polen het grootste offer te brengen – hun vaak zo jonge leven. Degenen die wisten te overleven werden voor hun vrijheidsstrijd met jarenlange gevangenisstraffen „ beloond” daarbij werd ook collectieve verantwoordelijkheid toegepast en werden hele families bestraft. Voor de communistische machthebbers was een fysieke eliminatie niet genoeg. De „Verdoemde Soldaten” werden zelfs na hun dood bespot en zwartgemaakt. 

 

ROJ’s STORY reg. JERZY ZALEWSKI

 

Hun strijd en offer moesten voor altijd uit het geheugen en de geschiedschrijving worden gewist. Vandaag mogen we daarom ook verheugd zijn dat de waarheid over - en herinnering aan - de „Verdoemde Soldaten” langzamerhand naar boven komt. De geschiedenis heeft hen in het gelijk gesteld. Een onafhankelijk Polen, waar zij voor hebben gevochten is een feit. Dit hebben we ook aan hen te danken: hun verzet en strijd tegen de onderwerping van Polen stonden model voor de komende generaties. De Nationale Herdenkingsdag aan de „Verdoemde Soldaten” wordt dit jaar op 1 maart overal in Polen voor de vijfde keer gevierd. Dit moeten we zien als hun symbolische overwinning. Die Nationale Feestdag wordt ook door vele Polen gevierd die in het buitenland wonen. De redactie van PracuÅ›.nl en Pools Podium nodigen iedereen daarom ook van harte uit om de Nederlandse première van de film „Roj’s Story” in Tilburg bij te wonen. De film vertelt over het tragische lot van MieczysÅ‚aw Dziemieszkiewicz - codenaam „Rój” - een jonge Poolse soldaat en deelnemer aan het anticommunistisch verzet. Een soldaat die vocht en stierf voor een vrij Polen. Zijn strijd duurde maar liefst tot april 1951, toen hij verraden werd door zijn geliefde en tijdens een poging om aan een razzia te ontkomen werd gedood. Die razzia - waarvoor vele honderden functionarissen van het communistische apparaat van terreur waren ingezet - was speciaal opgezet om hem vast te nemen. Zijn laatste rustplaats is tot op heden onbekend...

 

Maar wisten jullie, dat…„Rój” niet de laatste „Onbezweken Krijger” was?

De laatste Poolse partizaan, die pas in 1963 werd gedood, was namelijk Józef Franczak – codenaam „Lalek”.

Józef Franczak ps. „Lalek”

 

„Lalek” werd geboren in een arm boerengezin en trad op 17 jarige leeftijd, vrijwillig in de gelederen van het Poolse Leger. Na het succesvol afronden van zijn opleiding in de rang van Onderofficier nam hij dienst in een peloton van de Militaire Politie. Tijdens de gezamenlijke Duits-Russische aanval op Polen in 1939 werd hij door de Sovjets gevangengenomen. Hij wist te ontsnappen en sloot zich aan bij het Binnenlandse Leger. In 1944 werd hij door de communisten gedwongen om dienst te nemen in het zgn. „Volksleger”. In januari 1945 was hij getuige van communistische showprocessen waarbij soldaten van het Binnenlandse Leger tot de doodstraf werden veroordeeld en geëxecuteerd. Dit heeft ertoe geleid dat hij uit het dit zgn. Volksleger deserteerde en zich aansloot bij de verzetsgroep van kapitein ZdzisÅ‚aw BroÅ„ski - „Uskok”. „Lalek” nam deel aan vele acties en aanslagen op vertegenwoordigers van de Sovjetbezetter en „Poolse” veiligheidsdiensten die daarom ook intensief jacht maakten op hem. Op 21 oktober 1963 vocht hij zijn laatste slag. Omsingeld door leden van de veiligheidsdienst gaf hij nog weerstand in een ware cowboy-stijl: om zich heen schietend met twee revolvers, tot op het moment dat hij onder vuur werd genomen en neergeschoten door de bediening van een machinegeweer. Zijn levenloze lichaam werd ’s nachts overgebracht naar Lublin waar de communisten uit wraak zijn hoofd afhakten en het stoffelijk overschot in een anoniem graf op een van de plaatselijke begraafplaatsen begroeven. Getuige van deze begrafenis was een medewerker van die begraafplaats die via-via „Lalek’s” familie liet inlichten, welke vier dagen later - in de nacht - het graf opende en zijn ontblootte lichaam (zonder hoofd) op een beschaafde wijze elders liet begraven.

 

Wisten jullie echter, dat...de laatste verzetsstrijder die tegen de Sovjets vocht pas in 1976 werd gedood in... Tsjetsjenië? Dat was Abrek Khasoekha (Maghomadov), die sinds 1939 zonder onderbreking tegen de Russische bezetter vocht. Nat als de „Verdoemden” die in Polen, Estland of Wit-Rusland vochtend nam ook Abrek Khasoekha de wapens op, omdat hij niet in onderdrukking en met het - in Tsjetsjenië heersende - communistische terreur kon leven. Het grote verschil met andere aan de Sovjets onderworpen landen was het feit dat het terreurbewind van de bolsjewieken in de Kaukasus erg drastische vormen aannam. Hier werden etnische zuiveringen doorgevoerd waarbij de Russen in 1944 de hele Tsjetsjeense bevolking naar Siberië en Kazachstan deporteerden. Khasoekha bleef - net als enkele honderden andere „Woudbroeders” - achter, schuilend in de ondoordringbare wouden en grotten in de bergen. Die verlieten ze enkel in de nacht: om aanslagen te plegen op Russische kolonisten en garnizoenen van de NKVD-KGB. In de loop der jaren vielen al zijn kameraden en bleef Khasoekha alleen over. Volgens rapporten van de KGB had deze „politiek gemotiveerde bandiet” meer dan 50 soldaten van het Rode Leger en medewerkers of informanten van de KGB gedood. De tijd deed echter zijn werk: de ernstig zieke en eenzame Abrek besloot op 71 jarige leeftijd om zijn schuilplaats op 28 maart 1978 te verlaten. Vastbesloten om op de dichtstbijzijnde begraafplaats een eigen graf te delven liep hij onderweg een spion van de KGB tegen het lijf. Die vluchtte onmiddellijk en haalde versterkingen die Khasoekha wisten te omsingelen. Zonder enige uitweg probeerde hij zich nog te verdedigen, maar dat was kansloos: een sluipschutter schoot hem recht in zijn hoofd en maakte daarmee een einde aan zijn leven. Zo stierf de laatste van „De laatste der Mohikanen”. Tegenwoordig is hij een legende en een symbool van het hardnekkige karakter van dit klein maar strijdlustig Kaukasisch volk.

Abrek Khasoekha (linksonder) en zijn verzetsgroep

facebook